Palestijnse vluchtelingen in Libanon

Palestijnse vluchtelingen in Libanon hoeven niets te verwachten
uit de Volkskrant van 28/12-2021
Jenne Jan Holtman

Het meest opvallende aan Tawfiq is zijn T-shirt. Er staan Engelse woorden op, en als je hem vraagt wat die betekenen, schudt hij het hoofd, dat weet hij niet precies. Expect Nothing. O, zegt de 21-jarige, ‘voor mij is het gewoon een shirt dat ik aandoe naar mijn werk.’

Welkom in Burj al Barajneh, een kamp voor Palestijnse vluchtelingen aan de zuidkant van Beiroet dat er al zo lang (meer dan zeventig jaar) staat dat je gerust van een normale – zij het armoedige – woonwijk kunt spreken. Heb je de pech dat je in Libanon geboren wordt als Palestijn, dan heb je geen recht op een paspoort of een huis in eigen bezit, en loop je een verhoogde kans op chronische ziektes. Belangrijker: je hebt geen toegang tot tientallen soorten banen.

Althans: tot voor kort, want twee weken voor Kerst was er breaking news. Een besluit van de minister van Arbeid suggereerde dat Palestijnen voortaan zouden mogen werken in sectoren als de advocatuur, journalistiek, reisbranche, apotheken, machinebouw, noem maar op – eigenlijk alles waar ze al decennia voor strijden. Historisch! Verbroedering! Toch?

In Burj al Barajneh, gelegen aan de zuidkant van Beiroet, hebben ze al flink wat ministers van Arbeid zien komen en gaan. Er zijn vaker plannetjes gelanceerd waar nooit iets van terechtgekomen is. Daar kun je je maar beter tegen wapenen. Expect Nothing.

‘Het zijn lege woorden’, zegt Tawfiq. ‘Er is hier geen toekomst.’ Het is geen toeval dat de huidige minister van Arbeid, Mustafa Bayram, deze baan pas sinds september heeft. In het kamp kunnen ze je haarfijn uitleggen dat iedere nieuwe minister in zijn eerste decembermaand de arbeidsmarkt doorlicht en vervolgens zegt: het staat bedrijven vrij Palestijnen aan te nemen. Hoera! Tussen haakjes: alleen wanneer ze geen Libanezen kunnen vinden. De minister zegt er doorgaans niet bij dat de machtige werkgeversbonden (lidmaatschap voorbehouden aan paspoorthouders) voor het gros van de banen iedere versoepeling tegenhouden.

Gelijk maar bellen met Trad Hamadeh (72), een van de eerste ministers die ooit het nieuws haalde met dit spelletje raad-het-addertje-onder-het-gras. Hij deed dat vijftien jaar geleden, naar eigen zeggen kort nadat hem de oren waren gewassen tijdens een congres in Den Haag over de rechten van de naar schatting 200 duizend Palestijnen. Mislukt? Nee hoor. ‘Het probleem is niet dat ze geen rechten hebben, het probleem is dat er niet genoeg banen zijn.’

Zeg dat maar tegen Tawfiq, die tot twee maanden geleden nog twijfelde wat hij zou doen: vertrekken naar het westen, of toch maar iets nieuws proberen in Burj al Barajneh. Met geleend geld kocht hij een tuktuk met een grote laadbak. Soms brengt hij wasmiddel rond of oud ijzer. Met twintig kilometer per uur snort het ding door de smalle straatjes, van boven bedekt met een spaghetti van stroomdraden. Opent iemand een nieuw winkeltje, dan moet er een liaan worden opengesneden en verlengd – een secuur klusje waar jaarlijks doden bij vallen. Lees verder


Lees het hele artikel in de Volskrant

Comments are closed.