Israël-Gaza Israëlische slachtoffers krijgen van de media ieder een naam en een verhaal. Terecht, schrijft Ramsey Nasr*. Maar waarom krijgt niet iedere Palestijn dat? „Zij zijn slechts nummers.”
uit het artikel in NRC van Ramsey Nasr.
Elf dagen na de eerste aanslagen. Alle gegijzelden, alle doden, Israëlisch en Europees, hebben inmiddels hun namen gekregen. Hun familie en vrienden zijn gehoord op tv, in de krant. Hun levens, dromen, idealen zijn ons bekend, voor altijd. Ik vind dat terecht. Wel heb ik een vraag. Hebben Palestijnse levens eenzelfde waarde voor ons, in een gruwel die voor hen al 75 jaar voortduurt? Kennen wij ook de namen van hún dode baby’s, hún vernederde grootouders, hún vermoorde kinderen? Kennen wij hún individuele dromen, vrienden, schoolrapporten?
Palestijnse levens worden doorgaans per aantal genoemd: 2.600 doden, 900.000 ontheemden, 2,2 miljoen inwoners. Geen namen maar nummers.
Dit is een indicatie van hoe wij ons mededogen verdelen. Want ja, ook Palestijnen worden levend verbrand, ook Palestijnse dorpen kennen pogroms, uitgevoerd door kolonisten. En ook Palestijnse kinderen worden gemarteld en zitten soms jaren gevangen zonder aanklacht of hulp.
Dit gebeurt generatie op generatie. En misschien zijn we daardoor immuun geworden. Het zijn voor ons geen mensen, het is verzameld leed: ‘Houdt het dan nooit op?’
Maar voor mij is het familie. En ook ik denk: ‘Houdt het dan Maar voor mij is het familie. En ook ik denk: ‘Houdt het dan nooit op’ – alleen heb ik het dan over de blinde steun aan een overduidelijk systeem van apartheid. Israëlische mensenrechtenorganisaties noemen hun eigen regering racistisch en soms zelfs fascistisch. Extreem-rechtse Knessetleden en ministers deden reeds vóór de Hamas-aanval openlijk voorstellen tot genocide.
Gewone mensen
Premier Rutte illustreerde zijn vooringenomenheid toen hij direct na de aanslagen op tv zei: „We hebben niet zo heel vaak meegemaakt dat dit conflict zich richt op gewone mensen.” Kennelijk ziet hij Palestijnen niet als gewone mensen. Met onze steun en ons stilzwijgen. Alleen al in de afgelopen maanden (vóór de aanslag van 7 oktober) werden er in Palestina honderden burgers vermoord door Israël. Soms vraag ik me af of Palestijnen überhaupt bestaan. De Israëlische premier Golda Meïr vond alvast van niet. Berucht is Meïrs uitspraak uit 1969 dat er niet zoiets is als een Palestijns volk. ‘They did not exist.’
Heel gek, maar we zijn er dus toch. En wat gaan we daar aan doen?
Neem Gaza. Het is een van de dichtst bevolkte plekken ter wereld, afgesloten van de rest van die wereld: 2,2 miljoen inwoners. Bijna de helft van hen is nogeen kind. Van alle kinderen in Gaza is 80 procent gediagnosticeerd als depressief. Vragen wij ons ooit af wat zij dromen?
Palestijnen in Gaza kunnen nergens naartoe. Sinds enkele dagen kan ook niets naar hen: geen water, geen brandstof, geen elektriciteit, geen hulpgoederen, geen medicijnen.
Enkel via de lucht komen goederen binnen: Israël heeft Palestijnse burgers de afgelopen week gebombardeerd met witte fosfor, volgens Human Rights Watch – een wapen dat je vlees doet we gschroeien tot op het bot en dat strikt verboden is in bevolkte gebieden.
*) Ramsey Nasr heeft in 2006 De ereprijs voor de “Journalist voor de Vrede” gewonnen