© EPA. Demonstratie van Jews United Against Zionism in Washington tegen de invasie van Israël in Gaza.
OPINIE Nu Israël voor de derde keer in zes jaar dood en verderf zaait in Gaza is de kritiekloze houding van joodse instanties bijna vragen om antisemitisme, schrijft Jaap Hamburger.
Ik voel mij eenzaam over het schier collectieve onvermogen van de meeste joodse instanties en organisaties in Nederland om afstand te nemen van het gedrag van de Israëlische staat
Niet alleen Rosa van der Wieken, ook ik ben bang, alleen haar angsten deel ik niet (brief van de dag: 23 juli). Wordt zij ‘angstig, wanhopig en eenzaam’ dat sommigen in Nederland openlijk ‘de dood aan de joden kunnen verkondigen’, ik ben wanhopig¬ – en woedend ¬- dat Israël voor de derde keer in zes jaar daadwerkelijk en grootschalig dood en verderf zaait in Gaza, en dat vele joden in Nederland zich geroepen voelen dat voor de derde keer met luide stem te rechtvaardigen en goed te keuren, nazeggend wat de betrouwbare Israëlische regeringsvoorlichting en heur trouwe rechterhand in Nederland, het CIDI, hun daarover voorzegt. Ik voel mij eenzaam over het schier collectieve onvermogen van de meeste joodse instanties en organisaties in Nederland om afstand te nemen van het gedrag van de Israëlische staat, vooral als het land ten oorlog trekt, onder voorwendselen die elke keer weer achteraf vals zijn gebleken.
Ik maak mij zorgen over de hardleersheid van de Rosa’s van der Wieken die Israël steeds weer door dik en dun verdedigen, met de sleets geworden clichés van gisteren en eergisteren. Ik ben al veel langer beducht voor de naar binnen gekeerde houding en de morele prioriteitstelling van de joodse instanties, die eendrachtig in het geweer komen als naar hun gevoelen traditionele gebruiken als besnijdenis en koosjer slachten onder druk komen te staan, wat hun goed recht is, maar in wier moreel universum de woorden ‘Palestina’ en ‘bezetting’ niet of zelden voorkomen, omdat zij die begrippen alleen al ervaren als verraad aan hun grote liefde op afstand: Israël.
Kritiekloze houding
Ik ben angstig dat die kritiekloze houding ten aanzien van Israël als een boemerang zal werken. Ik vrees die vorm van identificatie en ik zie met lede ogen dat van anderen, moslims voorop, op hoge toon verlangd wordt dat zij het onderscheid tussen ‘joden’ en ‘de staat Israël’ wel nauwgezet in acht nemen. De joodse instanties laten het hier zelf schromelijk afweten.
En ik kan mij niet aan de indruk onttrekken, dat ‘het toenemend antisemitisme’ de beste vriend is van sommigen in de joodse gemeenschap, die zonder antisemitisme dreigen in een identiteitscrisis te vervallen. ‘Der Feind macht uns zum Volk’, schreef Theodor Herzl lang geleden; het lijkt alsof sommigen van die constatering uit pogromtijden ook vandaag de dag vooral geen afstand willen doen. Een afgerukte keppel, en twee kartonnen borden met een Hitlersnor en drie ISIS-vlaggen in een ‘pro-Palestina betoging’: ik vind het abject en op geen enkele wijze ‘pro-Palestina’ vooral, maar wie doet of Auschwitz daarvan is gebouwd, heeft geen lor van Auschwitz begrepen of maakt er misbruik van.
En ten slotte vrees ik al jaren dat de joodse argwaan tegenover de buitenwereld, hoe begrijpelijk wellicht, en de heiligenverering van Israël, op een dag een selffulling prophecy zullen blijken; dat er weer geroepen zal worden ‘dood aan de joden’ en dat joden dan verongelijkt zullen zeggen: ‘zie je wel, we hebben het altijd al geweten, de gojim zijn nooit te vertrouwen. Daar lig ík wakker van.
Jaap Hamburger is voorzitter van Een Ander Joods Geluid.