Jihadisten winnen terrein in Mozambique.
Daar militair ingrijpen is riskant voor buurland Zuid-Afrika. Huurlingen doen dat toch.
In de mist van de oorlog is de situatie in Mozambiques strategische havenstad Mocímboa da Praia, in het verre noorden van het land, moeilijk te achterhalen. Telefoonlijnen zijn afgesneden, het gebied is voor journalisten verboden.
bron: NRC augustus Bram Vermeulen
Vorige week werd de stad omsingeld door strijders van een groepering die zich Al-Sunnah Wa Jamaah noemt, een filiaal van Islamitische Staat (IS). Na zes dagen van gevechten met de jihadisten hadden de militairen van het Mozambikaanse leger al hun munitie verbruikt en sloegen ze op de vlucht. Nu wappert de zwarte islamistenvlag boven de witte stranden en de haven aan de Indische Oceaan.
Zulke aanvallen zijn niet nieuw. Sinds 2017 zijn er jihadisten actief in de provincie Cabo Delgado. Video’s op sociale media tonen hun gruwelijke methoden: dorpelingen die zich weigeren te onderwerpen aan hun regime worden onthoofd en zwaar verminkt. Er vielen meer dan 1.500 doden, 250.000 inwoners zijn hun dorpen ontvlucht.
Tot nu toe waren de aanvallen van de jihadisten hit and run-operaties. Maar voor het eerst sinds het begin van het conflict weten ze nu veroverd terrein vast te houden. Dat besef veroorzaakt grote paniek tot ver buiten de grenzen van Mozambique.
Niet alleen bedreigt de inname van Mocímboa de Praia de exploratie van gigantische gasvoorraden en daarmee economische voorspoed voor Mozambique en de regio. Ook rijst de bredere vraag: hoe kan worden voorkomen dat de jihadistische veenbrand die over het continent trekt – van Al-Shabaab in het oosten tot Boko Haram, IS en Al-Qaida in het westen – zich nu ook over zuidelijk Afrika gaat verspreiden? In buurland Zuid-Afrika klinkt de dwingende vraag of het niet tijd wordt om het eigen leger in te zetten om Mozambique te redden.
Lees het hele artikel.