Het oude conflict tussen Armenië en Azerbeidzjan

Na de fluwelen revolutie in 2018 keerden hoopvolle Armeniërs terug naar hun vaderland. Nu de oorlog met buurland Azerbeidzjan oplaait, dringen gedachten aan de genocide zich op. Al helemaal omdat Turkije zich mengt in het conflict.
Azerbeidzjan heeft het internationaal recht aan zijn kant en toch lijkt de kans verkeken dat het land Nagarno-Karabach ooit op een vreedzame manier terugkrijgt. Met een groot defensiebudget en de aanmoediging van president Erdogan lijkt oorlog de beste optie…

In het centrum van de Armeense hoofdstad Jerevan hangen jonge vrijwilligers kruizen aan een tentstok. De houten kruisjes, gezegend door een plaatselijke priester, worden verstuurd naar soldaten aan het front in de bergregio Nagorno-Karabach. Naast een kruisje krijgen ze ook chocolade, groenten en douchegel.

Nagorno-Karabach behoort officieel tot buurland Azerbeidzjan. Maar de meeste inwoners zijn etnisch Armeens. Bovendien is het bestuur van Nagorno-Karabach sterk verweven met de autoriteiten in Jerevan. En dus vinden ze in Armenië dat Nagorno-Karabach bij Armenië hoort. Dat het internationaalrechtelijk anders uitpakt, heet hier algemeen ‘een vergissing van Stalin’, de Sovjetheerser waaraan deze regio haar landsgrenzen dankt.

Op de avond van 14 juli verzamelden tienduizenden Azerbeidzjanen zich op het Vrijheidsplein in Bakoe. Ze zouden die avond de grootste politieke demonstratie uit de recente Azerbeidzjaanse geschiedenis houden en het parlement bestormen. Hun eis aan de regering was helder: begin een oorlog tegen Armenië.

Oorlog is volgens veel Azerbeidzjanen de kansrijkste manier om Nagorno-Karabach binnen afzienbare tijd te herwinnen. Dankzij olieopbrengsten heeft het land een veel groter defensiebudget dan Armenië. Bovendien krijgt een Azerbeidzjaanse militaire campagne openlijk steun van de machtige bondgenoot Turkije. ‘We zullen aan de zijde van Azerbeidzjan blijven staan met al onze mogelijkheden en met ons hele hart’, zei de Turkse president Erdogan eerder deze maand. Hij riep op tot een spoedige ‘bevrijding’ van Nagorno-Karabach.

Op de trappen van het genocidemonument, hoog boven Jerevan, loopt de 30-jarige Marianne Grigorian met haar dochter van 6. Marianne woonde jarenlang in Rusland. Ook zij keerde terug naar Armenië omdat het daar zo goed leek te gaan. Als je vraagt waarom ze juist nu het monument bezocht, begint ze te huilen. ‘Mijn man is aan het front in Nagorno-Karabach.’
Ze heeft bedacht: nu is de tijd gekomen om de dochter van 6 te vertellen over de Armeense genocide van een eeuw geleden. ‘Je wilt deze dingen niet vertellen. Ze kan daar nachtmerries van krijgen. Maar straks wordt het verleden onze toekomst.

zie ook de documentaire van SinanCan “Bloedbroeders”

uit twee artikelen van de Volkskrant dd 22-10-2020
Ana van Es en Tom Vennink

Comments are closed.