Brood oorlog

Brood is wapen in de Syrische strijd.

Na tien jaar oorlog in Syrië is de voedselsituatie nijpend. Qamishli, graanschuur van het land, is in de greep van een heuse broodoorlog. Na een Koerdische bakkerscoup sloeg president Assad hard terug. ‘Met brood zetten ze mensen tegen ons op.’ Uit het artikel van ANA VAN ES, De Volkskrant van 07/04-2021.

Syrië, waar deze maand precies tien jaar geleden de opstand begon tegen president Bashar al Assad, is in de greep van een broodcrisis. Brood is de hoeksteen van elke Syrische maaltijd. Van oudsher wordt brood door de overheid gesubsidieerd. Brood van de staatsbakkerij, vers gebakken, bijna gratis, is de worst die de familie Assad – eerst vader Hafez, nu zoon Bashar – al een halve eeuw elke dag uitdeelt aan de bevolking.
Voor veel inwoners is voedsel onbetaalbaar geworden. Onlangs luidde het Wereldvoedselprogramma van de VN de noodklok. Bijna 60 procent van de Syrische bevolking – 12 miljoen inwoners – heeft te weinig te eten. Sinds 2011 was de situatie nog niet zo zorgelijk. De rijen voor de staatsbakkerijen worden langer, het rantsoen kariger.

De broodcrisis wordt Assad zwaar aangerekend. Zijn politieke entourage haalt de schouders op over het doodmartelen van gevangenen of veronderstelde aanvallen met chemische wapens. Maar brood is een ‘rode lijn’. De eindeloze rijen bij staatsbakkerijen zijn een mikpunt van woede en spot, zelfs onder aanhangers van zijn regime.
Tot voor kort ging deze ellende voorbij aan Qamishli, een kleine provinciestad aan de Turkse grens, midden tussen de graanvelden. Tweederde van de graanopbrengst in Syrië komt uit de omliggende regio. Maar waar brood schaars is, wordt brood politiek. Zo raakte Qamishli in de greep van een broodoorlog.
Gewapende vrede
Niet alleen president Assad heeft het in Qamishli voor het zeggen. Hij deelt zijn macht met het Koerdische bestuur dat grote delen van Noordoost-Syrië controleert. Tussen Assad en de Koerden heerst meestal een gewapende vrede. Tot begin februari bakten ambtenaren van beide gezindten zelfs elke dag samen brood. Assad leverde het graan. De Koerden deden de distributie. Omdat beide machthebbers samenwerkten, leed niemand honger.

De Koerden in Syrië worden bewapend door de Verenigde Staten. Ze voelen zich gesterkt door het aantreden van president Biden. Ze verwachten dat hij niet zomaar Amerikaanse troepen zal terugtrekken uit Syrië, in tegenstelling tot diens voorganger Trump. Meer dan vroeger durven de Koerden een vuist te maken tegen Assad.
n januari ontstond onvrede over de behandeling van Koerden in Aleppo, een stad diep in regeringsgebied. Het bleek de lont in het kruitvat. Koerdische strijders barricadeerden de wijken in Qamishli die onder controle staan van Assad. ‘Oog om oog’, zegt Ilham Ahmed, de president van het Koerdische bestuur. ‘Wij zeiden: geen diesel en geen brood meer die wijken in.’
Bakkerscoup:
De broodblokkade was een feit. Toen de gemoederen in Aleppo waren bedaard en de blokkade werd opgeheven, begon de bakkerscoup. De Koerden kaapten de drie graanmolens en dertien regionale bakkerijen in Noordoost-Syrië die ze eerder runden met de regering van Assad. ‘Nu zijn die allemaal van ons’, zegt Mahmoud Mohammed, bij de Koerden verantwoordelijk voor bakkerijen en molens.

Natuurlijk sloeg Assad terug. Hij halveerde de graantoevoer naar de Koerdische bakkerijen. Reserveonderdelen? Helaas. Die komen uit een werkplaats van de regering. Koerden zijn daar niet langer welkom. De buitgemaakte bakkerijen in Noordoost-Syrië draaien hooguit nog op halve kracht. In Qamishli moest een Koerdische bakker zelfs sluiten.

Lees het hele artikel van Ana van Es

Comments are closed.