Net als Oost-Ghouta kan de Syrische stad Afrin elk moment vallen. Het Turkse leger heeft de stad omsingeld, er vielen al honderden doden. Maar het Westen zwijgt, uit angst voor een botsing met Erdogan.
DOOR ANA VAN ES; De Volkskrant van 16 maart
Dit verhaal gaat over een belegerde stad in Syrië. In de stad zijn dagelijks luchtaanvallen. De stad is omsingeld door een groot en professioneel leger, met steun van plaatselijke milities. Honderden mensen kwamen de afgelopen weken om het leven. Duizenden willen vluchten, maar kunnen nauwelijks weg. Voor hun leven wordt gevreesd.
Nee, dit gaat niet over Oost-Ghouta, waar donderdag duizenden inwoners vluchtten terwijl het leger van de Syrische president Assad de genadeslag levert aan extremistische rebellen. Dit gaat over die andere, vergeten oorlog in Syrië: Afrin, de stad in het noorden waar Turkije de Koerdische militie YPG aanvalt. Ook Afrin staat op het punt te vallen, mogelijk binnen enkele dagen.
Deze week is Afrin geheel omsingeld. Donderdag deed het Europees Parlement tevergeefs een smeekbede aan de Turkse president Recep Erdogan om de opmars te staken. ‘Heb geen hoop’, zei Erdogan. ‘We gaan hier niet weg tot het werk gedaan is. Het Europees Parlement heeft niets te zeggen tegen Turkije en alles hierover gaat het ene oor in, het andere uit.’
De oorlog in Afrin en die in Oost-Ghouta lijken op elkaar. Op sociale media circuleren foto’s van burgerslachtoffers die zo uit Oost-Ghouta zouden kunnen komen: gedode kinderen, een kleuter in een ziekenhuisgang die zijn moeder moet missen, rijen gewonden, zwarte rook boven verwoeste huizen. Onlangs stemde de VN-Veiligheidsraad unaniem in met het staakt-het-vuren dat onverkort van toepassing was op beide gebieden. Even onverkort wordt deze wapenstilstand door alle partijen genegeerd. Lees het hele artikel