Een regering met racisten en criminelen

Om maar aan de macht te blijven, probeert Benjamin Netanyahu een regering te vormen met veroordeelde terroristen, extremisten, vrouwenhaters en homofoben. Woensdag is de deadline. ‘Het land dreigt een theocratie te worden.’

SACHA KESTER De Volkskrant van 20 december 2022

Niemand hoeft bang te zijn voor mijn nieuwe regering, stelde Netanyahu vorige week sussend in het Israëlische parlement. ‘We houden gewoon stroom op zaterdag en er blijven stranden voor iedereen.’ Vreemd klinkende eisen in een welvarende democratie, maar Israël is een verhaal op zich.

Netanyahu wil per se weer premier worden, en op dit moment probeert hij een coalitie te vormen met een ultrarechts blok en twee ultra-orthodoxe partijen. Geen enkele andere partij wil meer met Netanyahu regeren: hij heeft in het verleden te veel vijanden gemaakt, en wordt bovendien verdacht van corruptie. De flankpartijen buiten deze positie graag uit, en stellen vergaande voorwaarden.
De partij United Torah Judaism bijvoorbeeld zou volgens de Israëlische zender Channel 12 hebben geëist dat alle energiecentrales tijdens de Joodse rustdag sabbat platgaan, en dat mannen en vrouwen op het strand van elkaar gescheiden worden.

Avi Maoz

‘Het land dreigt een theocratie te worden’, waarschuwde Ron Huldai, de burgemeester van Tel Aviv, eerder deze maand. Op dat moment was net bekend geworden dat Avi Maoz verantwoordelijk wordt voor een deel van de inhoud van het openbare onderwijs.
Maoz wordt door liberale media omschreven als een racistische, homofobe vrouwenhater, en geniet de steun van slechts enkele tienduizenden Israëliërs; hij heeft de kiesdrempel alleen maar gehaald door samen met twee andere uiterst rechtse partijen een lijst te vormen.

Ben-Gvir en Smotrich

De ultranationalist Itamar Ben-Gvir, die in 2007 is veroordeeld wegens terrorisme en aansporing tot racisme, komt aan het hoofd van binnenlandse veiligheid te staan. De man die stelt dat er ‘gewoon moet worden geschoten op Arabieren die stenen gooien’ gaat straks over de politie – ook de speciale grenspolitie die actief is op de bezette Westelijke Jordaanoever.
De politietop sputtert: Ben-Gvir vraagt om zo veel macht dat de onafhankelijkheid van het apparaat wordt bedreigd.


Dat is in strijd met bestaande wetten en codes, dus probeert Netanyahu hiervoor een nieuwe wetgeving door het parlement te krijgen.Een derde opvallende naam is Bezalel Smotrich. Deze ultranationalist heeft in 2005 Israëliërs aangevallen uit protest tegen de terugtrekking uit Gaza. Hij omschrijft zichzelf als een ’trotse homofoob’ en wil de Gay Pride in Tel Aviv verbieden. Ook wil hij bezette gebieden annexeren zonder enige rechten toe te kennen aan de Palestijnen die daar wonen. Nadat zijn vrouw was bevallen, zei hij het liefst aparte kraamafdelingen voor Palestijnen te willen, omdat het stress gaf een kind te krijgen op de plek waar ook ’toekomstige terroristen’ worden geboren.
Deze man wilde eigenlijk minister van Defensie worden, maar nadat de Verenigde Staten lieten weten hier moeite mee te hebben kreeg hij de leiding over het deel binnen het ministerie dat het burgerlijke leven in de bezette gebieden min of meer beheert, voor zowel de kolonisten als de Palestijnen.

‘Smotrich wordt de premier van de Westelijke Jordaanoever’, kopte de krant Times of Israel vol afschuw. Daarnaast wordt hij waarschijnlijk minister van Financiën.
Kortom, de prijs die Netanyahu betaalt voor de macht (in de hoop van zijn eigen problemen met de rechterlijke macht af te komen) is hoog.
Netanyahu zelf wuift alle bezwaren weg. ‘Ik ben gekozen om de staat Israël te leiden, en ben van plan dat namens u te doen in de geest van de nationale en democratische principes waarmee ik ben opgegroeid en die mij mijn hele leven hebben geleid’, schreef hij op Facebook.

‘PROBEREN OPTIMISTISCH TE BLIJVEN’

‘Onze democratie staat op het spel’, verzucht Mona Khoury-Kassabri (48). Zij is de eerste Arabische vrouwelijke decaan op de Hebrew University in Jeruzalem, de belangrijkste universiteit van Israël. Haar portefeuille omvat precies datgene wat de nieuwe regering lijkt te bedreigen: diversiteit en gelijkwaardigheid voor minderheden.
Een van Khoury’s taken is mensen binnenkrijgen die eigenlijk nooit zouden overwegen aan deze universiteit te studeren: Ethiopische Joden, ultra-orthodoxen, Arabieren. ‘Jongeren die denken: daar word ik toch niet geaccepteerd, dat is te prestigieus’, vertelt ze tijdens een videogesprek vanuit Jeruzalem.
Khoury wil deze studenten niet alleen binnenhalen en dan vertellen: nu zijn jullie allemaal gelijk. ‘Zo werkt het niet’, zegt ze. ‘Er is een gezegde: diversiteit betekent dat je wordt uitgenodigd voor het feest, inclusiviteit betekent dat je wordt gevraagd om op dat feest te dansen.’

De manier om dat waar te maken is studenten samen te laten wonen, koken, en studeren. In Israël leven talloze groeperingen die elkaar op de universiteit voor het eerst ontmoeten. ‘Ik ben zelf opgegroeid in Haifa’, vertelt Khoury, ‘wat de meest diverse stad van het land wordt genoemd. En zelfs daar wonen mensen in verschillende wijken, leren op hun eigen scholen. Hier op de universiteit, als student, heb ik mijn eerste Jood gesproken.’
Onder studenten wordt veel over de ontwikkelingen gesproken, vertelt Khoury, en velen houden hun hart vast. ‘Ik hoop dat het nieuwe beleid ons op de universiteit niet zal treffen’, zegt ze. ‘Op dit moment hebben we nog geen idee hoe het gaat zijn.

‘Ik probeer optimistisch te blijven, net als de meeste studenten. Misschien is dat naïef. Maar vooralsnog is het wachten welke storm er komt.’

Comments are closed.